zondag 28 januari 2007

reizen met de HAL


Aad heeft op zijn reizen met de Holland Amerika Lijn op verschillende schepen gevaren. Een leuze die wel eens door het personeel werd gebruikt, was: "Groen wit groen, veel werken voor weinig poen!"

De schepen hadden een bemanning van 287-390 personen, 352-572 passagiers, 800-1500 ton stookolie, ca 2500 ton zoetwater en 360-560 ton ballastwater aan boord bij vertrek. Bij de Diemerdijk waren de getallen anders: slechts 84 bemanningsleden, 54 passagiers, 2121 ton stookolie, 491 ton drinkwater en maar liefst 8118 ton lading.

De meeste reizen voer Aad van Rotterdam naar New York en weer terug. Onderweg bij Le Havre kwamen er mensen van de HAL aan boord om het personeel voor de volgende reis aan te laten monsteren. Als je overuren maakte kreeg je die niet uitbetaald in geld, maar in tijd. Wanneer je zo’ n 50 à 60 uren had gespaard nam je die op en bleef je een reis thuis. Bij de volgende reis monsterde je dan op kantoor in Rotterdam aan en kwam je vaak op een ander schip terecht. Zo kwam Aad bijvoorbeeld ook van de Rijndam op de Maasdam. Op de plaatjes hieronder (klik erop om een grotere versie te bekijken) zie je hoe ze eruit zagen. Bij de plaatjes nog enkele gegevens en anekdotes.

Hier (links) zie je een plaatje van de Nieuw Amsterdam. Aad voer hier vijf keer op, tussen 1951 en 1954. Over deze reizen valt weinig bijzonders te vertellen, op twee verhalen over bemanningsleden. Bij de terugreis van de Nieuw Amsterdam naar Rotterdam bleek op 04-09-1951 de kok Johannes H van Santen te zijn gedeserteerd en in New York achtergebleven. Enkele dagen later, op 09-09-1951 werd de olieman H Kooi ’s nachts om 02.12 uur vermist. Alle schepen in de buurt werden per telegram gewaarschuwd. Waarschijnlijk was de olieman overboord gesprongen. Het logboek van deze reis vermeldt dat hij voor de vermissing steeds stiller en meer teruggetrokken raakte.

Hier (rechts) zie je een plaatje van de Rijndam. Op dit schip maakte Aad 29 reizen, tussen 1951 en 1956. Dit was dus ook het laatste schip waar Aad op voer, toen hij zijn maagzweer kreeg en moest stoppen met varen.

Het was onderweg regelmatig slecht weer, vooral in de wintermaanden. De zwaarste stormen vonden plaats toen Aad op de Rijndam en op de Maasdam voer: op 05-11-1952 (a.b. de Rijndam, met windkracht 10), op 05-11-1952 (a.b. de Rijndam, met windkracht 10), op 24-09-1954 (a.b. de Maasdam, met windkracht 9) en op 15-12-1954 (a.b. de Maasdam, met windkracht 10). Tijdens deze laatste storm overleed een Amerikaanse passagiere, Edna Veronica Kimbell, op 59-jarige leeftijd.

Twee dagen voor de storm van 05-11-1952 vermeldt het logboek van de Rijndam dat er zware klappen te horen waren tegen de buitenhuid aan de stuurboordzijde van de machinekamer (voorkant). Op 06-11-1952 ontdekte in Halifax een duiker dat de stuurboord kimkiel van voor tot achter geheel was verdwenen. Twee dagen later werden weer zware klappen gehoord. In de haven van Hoboken bleek de bakboord kimkiel over een afstand van 25 tot 30 voet naar beneden was omgebogen.

Hier (links)zie je een plaatje van de Maasdam, het schip waarop Aad in 1954 vijf reizen maakte. Het zag er net zo uit als de Rijndam. Aan boord van dit schip maakte Aad de meeste avonturen mee. Op een keer trok een orkaan over de Maasdam heen. Het schip werd met de kop in de golven gelegd om zoveel mogelijk van de klappen op te kunnen vangen. Toen de orkaan overkwam zag je overal water, links, rechts, boven en onder je. Het schip lag maar te stampen, maar je moest gewoon doorwerken: met één hand voor jezelf en één voor de maatschappij (HAL). Aad moest de eerste klas verzorgen op het allerhoogste dek, waar je de hellingen van het schip het beste kon voelen. Die dag verscheen niemand voor de lunch, behalve enkele crewmembers. Alle eten was voor niets klaargemaakt. Toen de orkaan voorbij getrokken was, was het gevaar nog niet geweken want het vlak in de buurt liggende lichtschip de Nantuckett was van haar ankers geslagen. Er was dus een kans dat daar een aanvaring mee zou plaatsvinden. Gelukkig is dat niet gebeurd.

Op het schip de Maasdam heeft Aad later nog meegemaakt dat het schip bijna om ging. Hij stond omstreeks lunchtijd, om een uur of twaalf s’ middags tijdens het wisselen van de wacht, op het dek bij de liften te wachten tot de passagiers zouden komen eten. Opeens begon het schip te ‘halen’. Het ging bijna helemaal om, want op een gegeven moment lag Aad plat. Alleen in plaats van op het dek lag hij op een wand (die dus ook plat lag). Gelukkig kwam het schip weer overeind, maar het sloeg wel eerst door naar de andere kant. Alle potten en pannen in de keuken waren door het kapseizen natuurlijk leeg geraakt, waaronder een pan met 200 liter soep. Er waren op dat moment ongeveer 50 personen aan het werk in de keuken. De oorzaak van het kapseizen is onbekend; misschien heeft het met ‘valwinden’ te maken. Al met al was het een hele angstige ervaring. Na deze reis is 90% van de bemanning afgemonsterd, maar Aad ging de volgende reis gewoon weer mee. De HAL heeft toen wel aan de zijkanten stabilisatoren aangebracht. Aad kon ze vanuit het raam van zijn kooi goed zien, en ook horen wanneer ze werkten.

Aad heeft op de Maasdam ook een keer een aanvaring meegemaakt. Op de foto linksboven zie je de beschadigingen die het andere schip, de Tofevo, door de aanvaring had opgelopen. Verder zie je foto's van de schade en de reparaties aan de Maasdam, gemaakt in de haven van Hoboken (New York). Zie je het mannetje in het gat op de foto rechtsboven staan? Klik op een foto om er een vergote versie van te bekijken.

Het verhaal van de aanvaring: Op 02-10-1954 vertrok de Maasdam s’ avonds vanuit New York. Het schip was al in volle zee en het diner was al door. Aad zat om een uur of tien à elf in zijn hut te kaarten toen het Franse schip de Tofevo zich in de romp van de Maasdam boorde. Het schip begon meteen te hellen en de waarschuwingsbellen luidden. Dat betekende dat de waterdichte schotten gesloten gingen worden. Aad en de andere mannen riepen tegen elkaar: “Kom op, naar de poep (het achterdek)!” Ze bedachten toen dat het beter was om naar het bovendek te gaan en gingen naar de trap naar het bovendek. Daar hing echter een hangslot voor, maar dat werd geforceerd. Ondertussen had Aad ook iemand gered die klem zat tussen de waterdichte deuren. Aad rukte aan de hendel zodat de deuren weer even open gingen en de man er uit kon komen. Toen Aad op het dek was aangekomen merkte hij pas dat hij zijn kaarten nog in de hand had. De Tofevo was toen al los van de Maasdam. Omdat er een groot gat in de romp zat voer de Maasdam meteen terug naar New York. Het schip heeft een hele reistijd lang, 4 weken, in het droogdok van Brooklyn moeten liggen voor reparaties. Aad heeft daar wel eens gekeken hoe ze de staalplaten met gloeiende klinknagels vastmaakten.

Op een andere reis met de Maasdam maakte Aad een staking mee. De matrozen waren s’ nachts namelijk nogal lawaaierig bij het schoonmaken van de gangen. Ze gooiden met emmers, schreeuwden tegen elkaar en hielden er geen rekening mee dat de koks s’ ochtends vroeg wel weer op moesten om het eten voor de passagiers klaar te maken. De koks hadden diverse malen bij de matrozen geklaagd, maar tevergeefs. Toen maakten de koks onderling de afspraak dat ze allemaal de volgende ochtend zouden blijven liggen. Toen ze dat inderdaad deden, kwam de chef, onderwater, de kooi binnen en trok het gordijn bij de kooi van Aad open met de woorden: “Aan het werk!” Aad antwoordde “Alleen als de anderen ook gaan!” Dat gebeurde natuurlijk niet. De nachtkok, die toch al dienst had, moest toen het ontbijt verzorgen. Pas om half elf werd de garantie gegeven dat het voortaan stiller zou zijn bij het schoonmaken van de gangen, waarna de koks allemaal aan het werk gingen. Tijdens deze reis is Aad, met vele andere koks, lid geworden van de Unie van Zeelieden.

Hier (rechts) zie je een foto van de Diemerdijk (gehaald van de scheepvaartsite Arendnet). Aad schrijft over zijn reis met de Diemerdijk: "Voor de reis met de Diemerdijk werd ik opgeroepen. Ik haalde het maar net. Er heerste aan boord een heel andere sfeer dan als op de passagiersschepen. Ook het werk was veel eenvoudiger. Wat ik gedurende die reis geweldig vond was, dat we door het Panamakanaal voeren. Via een aantal sluizen werden we over de bergen getild naar en van de Stille Oceaan. De natuur aan de oevers van het kanaal was schitterend. De eerste havenplaats was bij L.A., Wilmington. Daar lagen we een paar dagen.. Toen kwam er een Hollander aan boord en die nam een stuk of 6 bemanningsleden mee: de tocht ging naar Knots Berry Farm. Daar was een dorp van goudzoekers naar beneden gehaald met veel figuranten en banjo muziek, zoals je dat vroeger op films zag en in Wild West boeken kon lezen. We hebben daar toen ook de lunch gebruikt,ik herinner me nog de salade: een in julien gesneden wortel salade met gewelde sultana rozijnen, heerlijk aangemaakt, iets zoet en fris. Op deze reis heb ik leren brood bakken. s’Morgens vroeg als de broodbakker Joop Barendrecht begon, was ik van de partij. De kwaliteit was van grote klasse. Dit kwam mij later in Bangkok goed van pas, toen ik daar brood moest gaan bakken voor het Hotel en voor aan boord van onze KLM vluchten en die van klanten. Bij mijn weten heb ik daar nooit één klacht over gehad! De reis ging verder naar Portland, heel mooi varen door een heel lange rivier; ook hier weer die mooie oevers. Via Seattle naar Vancouver, waar ik op zoek ging naar Rijnsburgse emigranten: o.a. Kees Bos en de fam. Noort. Dat was een hele gewaarwording voor mij, maar vooral ook voor hen. Hierna voeren we weer terug naar Rotterdam".

Geen opmerkingen: